Tabel 2: Realisatie en prognose per programma | ||||||||||||||
07 - Werk en Inkomen | (incl. toevoegingen en onttrekkingen, bedragen x € 1.000) | |||||||||||||
f | Realisatie t/m | Begroting 2021 | Prognose resultaat | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Activiteit omschrijving | Lasten | Baten | Saldo | Lasten | Baten | Saldo | Lasten | Baten | Saldo | |||||
1a. Werkgelegenheidsprojecten | 27.851 | 428 | 27.423 | N | 82.578 | 9.749 | 72.829 | N | 6.700 | V | 4.650 | N | 2.050 | V |
1a. Participatievoorzieningen | 1.418 | 138 | 1.281 | N | 2.721 | 68 | 2.653 | N | 500 | V | - | 500 | V | |
1a. Intensiveren Uitstroom Bijstand | 4.110 | - | 4.110 | N | 12.329 | 6.720 | 5.609 | N | 650 | V | - | 650 | V | |
1b. Sociale werkvoorziening | 33.551 | 5.243 | 28.308 | N | 54.752 | 23.802 | 30.950 | N | 300 | V | 500 | N | 200 | N |
2. Bijstandsverlening en inkomensvoorzieningen | 348.479 | 292.606 | 55.873 | N | 520.360 | 480.959 | 39.400 | N | - | - | - | |||
3a. Gemeentelijk minimabeleid | 39.158 | 1.057 | 38.101 | N | 53.961 | 1.990 | 51.971 | N | 1.150 | V | 200 | N | 950 | V |
3a. Kinderopvang ivm sociaal/medische indicatie | 695 | 87 | 608 | N | 1.511 | 90 | 1.421 | N | 400 | V | - | 400 | V | |
3a. Bijzondere hulpverlening huisvesting | 76 | - | 76 | N | 114 | - | 114 | N | - | - | - | |||
3b. Schuldhulpverlening | 10.117 | 226 | 9.891 | N | 14.722 | 604 | 14.118 | N | 500 | V | - | 500 | V | |
3b. Financiele hulpverlening | 2.334 | 223 | 2.111 | N | 3.531 | 520 | 3.011 | N | - | 200 | N | 200 | N | |
3b. Kredietfaciliteiten GKB | 375 | 2.814 | 2.438 | V | 567 | 4.941 | 4.374 | V | 100 | V | 250 | N | 150 | N |
3b. Advies, informatie en sociaal juridische diensten | 5.331 | 1 | 5.330 | N | 8.532 | 1.730 | 6.802 | N | 200 | V | - | 200 | V | |
Totaal | 473.495 | 302.823 | 170.672 | N | 755.676 | 531.173 | 224.503 | N | 10.500 | V | 5.800 | N | 4.700 | V |
Prognose-resultaat afgerond op € 50.000 |
De prognose van het resultaat op dit programma is € 4,7 mln. voordelig. De activiteit Werkgelegenheidsprojecten laat een majeure afwijkingen ten opzichte van de begroting zien. Het aandeel in de prognose van de corona impactanalyse wordt tevens toegelicht.
Werkgelegenheidsprojecten (€ 2 mln. V)
Lasten € 6,7 mln. voordeel bestaande uit:
- € 4,2 mln. voordeel
De activiteit werkgelegenheidsprojecten ondervond grote hinder van de aangescherpte coronamaatregelen vanaf eind vorig jaar tot halverwege mei dit jaar. Dit zorgde ervoor dat een deel van de werkontwikkeltrajecten en werkfittrajecten geen dienstverlening kon aanbieden of in een beperkte omvang. Dit zorgt voor een verwachte onderbesteding van circa € 4 mln.
- € 2,5 mln. voordeel.
Daarnaast worden er door werkgevers minder gebruik gemaakt van de Toolbox en wordt het innovatie en risicobudget niet volledig ingezet circa € 2,5 mln.
Baten €4,6 mln. nadeel bestaande uit:
- € 3.5 mln. nadeel.
In het eerste half jaar verliep het plaatsen van STIP-kandidaten moeizaam. De nodige begeleiding op de werkvloer voor de STIP-kandidaten kon niet door werkgevers worden verzorgd. Voor de STIP-kandidaten is het zeer lastig om zelfstandig aan te slag te gaan. In de afgelopen maanden is er wel een stijging te zien in het aantal plaatsingen. Desalniettemin betekent dit dat er over het hele jaar € 3,5 mln. minder wordt onttrokken dan begroot. Deze middelen worden in de komende jaren ingezet om extra plaatsingen te verrichten.
- € 1.1 mln. nadeel:
Er wordt dit jaar minder onttrokken uit de reserve ‘Werkgelegenheidsprojecten’ dan begroot. Er wordt minder onttrokken dan begroot omdat 1) door de coronamaatregelen verschillende werkgelegenheidsprojecten zijn vertraagd en 2) de coronasteunmaatregelen vanuit het Rijk ervoor zorgen dat werkloosheideffecten zijn vertraagd. Dit leidt ertoe dat het zwaartepunt van sommige projecten verschuift van 2021 naar 2022, bijvoorbeeld de impulsaanpak jongeren, werkfit- en werkontwikkeltrajecten.
Corona impactanalyse (€ 1,5 mln. V)
Per saldo zijn de tegenvallers, de meevallers en verwachte dekking in verband met corona aan elkaar gelijk binnenprogramma 7. De belangrijkste effecten die optreden worden zonder beroep op de corona-buffers in het programma opgevangen. Het gaat hierbij om de noodzakelijke verbouwingen bij WIO (de voormalige HGR) die uit Rijkscompensatie en verschillende kleinere voordelen kunnen worden gedekt. Dit is in de 8-maands prognose verwerkt.
Binnen programma 7 waren in eerdere impact analyses de volgende grote corona effecten (> € 1 mln.) voorzien:
- Minder kosten externe werkgelegenheidstrajecten: Het gaat hier om externe kosten voor deze trajecten, €2,0 mln. minder lasten. Dit gebeurt en komt tot uitdrukking in de prognose, zie ook de verschillenverklaring op werkgelegenheidsprojecten.
- Woonkostentoeslag: Mensen die hun baan verliezen kunnen te maken krijgen met huren/hypotheeklasten die zij niet langer kunnen dragen. Zij kunnen een beroep doen op individuele bijzondere bijstand, dit is een wettelijke verplichting. Dit gebeurt ook en is conform verwachting gedekt door bijdrages vanuit het Rijk. Extra lasten in 2021: € 3,2 mln. Wordt gedekt vanuit de TONK-uitkering van het rijk (ook 3,2 mln.) en is opgenomen in de begrotingswijzigingen.
- Tekorten bij WIO: er werd verwacht dat bij Werken in Opdracht de omzet zou teruglopen en dat de werkplekken moesten worden aangepast in verband met 1,5 meter werken. Beide zaken hebben zich voorgedaan. Het Rijk heeft de tegenvallende omzet meer dan gecompenseerd. Mede met deze middelen, aangevuld met verschillende kleinere positieve verschillen is er binnen programma 7 de ruimte om de kosten voor de verbouwing op te vangen uit eigen middelen en hoeft er geen beroep gedaan te worden op de middelen bij concern.
- Oplopende bijstand, voorlopig niet gerealiseerd door maatregelen als TOZO en NOW. Dit komt terug in de prognose. Waar eerder een risico werd gezien van € 20 mln., is de lopende prognose uit deze 8-maandsrapportage een nulresultaat.
- De afspraken met het Rijk rondom de Tozo zijn definitief vastgesteld en daarmee is de onzekerheid en het daarmee samenhangende risico vervallen.
NB! Door maatregelen vanuit het Rijk zoals de NOW en TOZO is uitstel ontstaan van impact van Corona op programma 7, deze wordt met name verwacht na 2021. Dit is met name van invloed op de extra instroom in de bijstand en eventueel extra beroep op voorzieningen voor re-integratie en armoede. Voor het verwachte extra beroep op de voorzieningen wordt bij de programmabegroting 2022-2025 een reserve gevormd met de middelen die het Rijk hiervoor ter beschikking gesteld heeft. Voor de bijstand heeft het Rijk mechanismes ingebouwd in de manier waarop het macrobudget tot stand komt. Op dit moment verwachten we dat deze mechanismes voldoende soelaas bieden voor de begrotingen 2022 en verder. Hierover wordt meer bekend als het voorlopig budget 2022 wordt beschikt. Dat zal zijn op 1 oktober 2021.